5 minuten leestijd •
Publicatie: 2 december 2024
Zet de leraar centraal bij curriculumontwikkeling
Hoe zorg je voor een sterk curriculum dat aansluit bij de behoeften van leerlingen en de identiteit van de school? Geesje van Slochteren en Jacquelien Bulterman vinden dat leraren een cruciale rol spelen bij curriculumontwikkeling. Ze pleiten voor hun vakmanschap en betrokkenheid.
Vakmanschap van de leraar
Van Slochteren ziet dat steeds meer scholen aan de slag gaan met het eigen curriculum. ‘Dat moet ook wel’, zegt ze, ‘want alle scholen krijgen te maken met de geactualiseerde doelen die wettelijk worden vastgelegd. De uitdaging is om die doelen te vertalen naar de eigen onderwijsomgeving.’ Elke school heeft een eigen identiteit. Het ontwikkelen van een curriculum is contextspecifiek. Scholen moeten telkens de verbinding maken tussen de wettelijke doelen en de eigen leerlingenpopulatie, het team en de beschikbare mogelijkheden.’ Zij kunnen daarvoor de hulp van een externe curriculumontwikkelaar inschakelen. Maar met de materialen en handvatten van SLO hoopt Van Slochteren dat scholen vooral het vakmanschap van de leraar benutten.
Bulterman pleit al langer voor een herwaardering van het leraarschap. ‘Het is heel goed dat mensen onderzoek doen naar het onderwijs, maar een schooleigen curriculum ontwerp je niet vanachter je computer op een zolderkamer’, zegt Bulterman. ‘Je hebt er een speciaal type kennis voor nodig: handelingskennis.’ Wat dat precies is? ‘Kennis van hoofd, hart en handen’, zegt Bulterman. ‘In de wetenschap wordt dat ook wel tacit knowledge genoemd. Het gaat om het vermogen te kunnen kijken, aanvoelen en inschatten wat er in een bepaalde situatie nodig is. Onderwijservaring dus. Handelingskennis ontwikkel je alleen als je langere tijd voor de klas staat. Kennis uit een boekje is nooit voldoende om te handelen in de praktijk.’
Weten wat werkt
Waarom is juist het vakmanschap van de leraar zo belangrijk bij het ontwikkelen van een schooleigen curriculum? ‘Leraren weten het beste wat aanslaat bij de leerlingen. Zij kennen de visie van de school, maar ze hebben bovendien elke dag te maken met de meest belangrijke doelgroep, de leerlingen’, zegt Bulterman. ‘Het is zonde om die kennis niet te benutten. Leraren zijn veel meer dan uitvoerende krachten. Dat betekent natuurlijk niet dat elke leraar de ambitie en capaciteit heeft om een curriculum te ontwikkelen. En dat hoeft ook niet. Maar voor iedere leraar die die ambitie wel heeft, moet er de mogelijkheid zijn om zich bezig te houden met onderwijsontwikkeling. Dat levert niet alleen beter onderwijs op, maar ook gelukkigere leraren.’
Hoe kunnen scholen het vakmanschap van de leraren benutten? Van Slochteren: ‘Schoolleiders hebben een belangrijke rol als aanjager van onderwijsontwikkeling. Zij kunnen het gesprek over het curriculum organiseren en faciliteren. Ze zijn als het ware de regisseur van leraren en teams.’ SLO heeft verschillende producten ontwikkeld om het gesprek op gang te brengen en te ondersteunen. ‘De Teamgidsen helpen om als team gezamenlijk tot inzichten en keuzes te komen. En met de digitale tool ‘grip op curriculumkwaliteit’ breng je structuur in je ontwikkelproces.’ Ook de curriculumwaaier en de ontwikkelkaarten helpen schoolleiders, leraren en teams om op een laagdrempelige manier met deze complexe onderwerpen aan de slag te gaan.’
Hybride rollen
Bulterman is er groot voorstander van om curriculumontwikkeling juist op school te organiseren. Daar waar de noodzaak wordt ervaren. ‘Breng zoveel mogelijk functies terug naar de werkvloer’, betoogt ze. Het liefst ziet ze dat leraren die dat willen en kunnen een hybride rol krijgen. Ze legt uit: ‘Leraren hebben dan een lesgevende taak én werken daarnaast aan onderwijsontwikkeling. Op die manier overbrug je de kloof tussen wetenschap en vakmanschap.’ In het geval van curriculumontwikkeling betekent dit dat leraren die dat willen de rol van curriculumexpert op zich nemen. ‘Zij krijgen de tijd en middelen om naast hun lesgevende taak kennis en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om aan de slag te gaan met het curriculum.’
Het grote voordeel van deze hybride rollen is dat kennisontwikkeling op scholen zelf gebeurt. Leraren werken samen met andere leraren. Ook kunnen zij hun kennis overdragen aan collega’s op andere scholen’, legt Bulterman uit. Van Slochteren beaamt: ‘Curriculumontwikkeling is een teamsport. Het vraagt om een open schoolcultuur waarin ruimte en vertrouwen is om bewuste keuzes te maken. Waar mogelijkheden zijn om kennis en vaardigheden te ontwikkelen.’
Alleen maar winst
Wie het vakmanschap van de leraar centraal stelt, wint op meerdere terreinen. ‘De leraar krijgt de status die hij verdient. Het beroep wordt breder, interessanter. Dit zorgt voor professionele, trotse leraren’, zegt Bulterman. ‘Het curriculum moet aansluiten bij de leerlingen en de identiteit van de school. Wie kunnen dat nu beter ontwikkelen dan de mensen die er dagelijks middenin zitten en met die leerlingen werken? Deze aanpak zorgt voor een betere onderwijskwaliteit en een schooleigen curriculum.’ Tot slot vergroten betrokken leraren de kans op een duurzame implementatie. Van Slochteren: ‘Een curriculum is altijd in ontwikkeling. Om grip te houden op de kwaliteit moet je regelmatig evalueren. Als leraren in de school zorgen voor een gezamenlijke ontwikkelcyclus, kun je de doelen die je als school stelt ook daadwerkelijk bereiken.’ Zelf aan de slag met het curriculum? Met de handvatten en materialen van SLO zet je de leraar centraal.
Geesje van Slochteren is curriculumontwikkelaar en projectleider curriculumontwikkeling op school bij SLO.
Jacquelien Bulterman heeft een achtergrond als leraar, lerarenopleider, universitair docent, lector Docent en Talent en gasthoogleraar op UC Berkeley in Californië. Ze is auteur van het boek Het lerarentekort, pleidooi voor vakmanschap.