5-10 minuten leestijd  •
Publicatie: 30 december 2024
Tekst: Brigitte Bloem

Nieuwe leerlijnen in ontwikkeling: samen werken aan betekenisvol taalonderwijs

De nieuwe kerndoelen voor Nederlands en rekenen en wiskunde zijn er in definitief concept sinds het voorjaar. En terwijl de eerste scholen verkennen en onderzoeken wat zij nu al met deze kerndoelen kunnen, ontwikkelt SLO leerlijnen. Die kunnen scholen gebruiken als houvast bij het vertalen van de kerndoelen naar hun eigen curriculum. Katinka de Croon van SLO en Marleen Abbink, groepsleerkracht en taalcoördinator in het primair onderwijs, vertellen hoe de leerlijnen Nederlands scholen straks kunnen ondersteunen.

Vanaf het begin denkt een klankbordgroep van leraren, taalcoördinatoren en -experts uit het basis- en voortgezet onderwijs mee over de ontwikkeling van de leerlijnen. Het idee is dat de leerlijnen, mede daardoor, ook echt bruikbaar zijn voor een school. In februari 2026 volgt een landelijke consultatie in drie regio’s. SLO nodigt scholen dan uit om zich samen te buigen over de ontwikkelde leerlijnen: zijn ze hanteerbaar, wat ontbreekt er nog, en hoe kunnen scholen er in de praktijk mee aan de slag?
Marleen is als lid van deze klankbordgroep nauw betrokken bij de ontwikkeling van de leerlijnen. “Het is een groot voordeel om vooraan te zitten bij deze nieuwe informatie. De kennis en voorbeelden die ik opdoe tijdens de klankbordbijeenkomsten neem ik ook weer mee naar school. Ze geven grip bij het verder ontwikkelen van ons eigen schoolcurriculum.”

“Goed taalonderwijs is rijk, betekenisvol, actief en samenhangend.  Zo zorg je ervoor dat leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot wat we ‘bewuste taalgebruikers’ noemen.

Nieuwe kerndoelen Nederlands
Als leerkracht en taalcoördinator weet Marleen hoe belangrijk een doordacht curriculum is, waarbinnen kinderen leren communiceren, inzicht krijgen in taal en taalgebruik en ervaringen opdoen met literatuur. Ze is blij met de nieuwe kerndoelen die meer aandacht hebben voor de talloze manieren waarop taal een rol speelt in ons leven. “Om écht te begrijpen hoe taal werkt, moet je zorgen dat je onderwijs aansluit bij de wereld, en bij interesses en ervaringen van leerlingen.”

Katinka voegt toe: “Goed taalonderwijs is rijk, betekenisvol, actief en samenhangend.  Zo zorg je ervoor dat leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot wat we ‘bewuste taalgebruikers’ noemen. Dat ze leren begrijpen hoe ze met taal iemand kunnen overtuigen, amuseren of raken, maar ook hoe ze hun eigen taalleren kunnen bijsturen. Bijvoorbeeld door bewust te leren nadenken over hoe je een verhaal spannend maakt. Welke keuzes maak je dan in de opbouw van je tekst, maar ook in het gebruik van woorden? Hoe doen schrijvers van spannende boeken dat en wat kunnen we van hen leren? Reflecteren op je eigen tekst en nagaan hoe tips van de leerkracht of van medeleerlingen je helpen om de tekst aan te passen en nog spannender te maken.”

“Ik denk altijd in de driehoek lezen, schrijven en mondelinge taal. Als die drie in een taalles samenkomen, gaat taal leven.

Taal in samenhang 
Daar ligt meteen de uitdaging: hoe kunnen de leerlijnen scholen helpen bij het realiseren van rijk, betekenisvol, actief en samenhangend taalonderwijs?  “We hopen dat de nieuwe leerlijnen straks meer houvast geven om taal vanuit betekenisvolle samenhang aan te bieden”, zegt Katinka. Daarom komen in één leerlijn verschillende kerndoelen terug.

Marleen is daar al mee begonnen: “Ik denk altijd in de driehoek lezen, schrijven en mondelinge taal. Als die drie in een taalles samenkomen, gaat taal leven. Zo lazen mijn leerlingen een verhaal over een jongen die op veertienjarige leeftijd in het leger belandt. Zijn moeder vond hem veel te jong en maakte bezwaar waardoor de jongen zijn eremedaille verloor. Na het lezen van het verhaal, schreven de leerlingen een brief aan de Amerikaanse president. Ze moesten argumenten geven waarom de jongen zijn eremedaille moest houden. Wat ze toen op papier zetten, zou vijf jaar geleden bij groep 7/8 nog niet gelukt zijn. Het verschil: ik bied taal betekenisvol en meer in samenhang aan.” “De nieuwe kerndoelen bieden daar ruimte voor en precies dit willen we met de nieuwe leerlijnen ondersteunen”, zegt Katinka.
Straks bieden de leerlijnen dus houvast voor scholen om vanuit hun eigen schoolcontext de vertaling te maken naar de praktijk. Marleen: “Bij ons op school werken we thematisch en gebruiken we de methode slechts als inspiratie. We vinden het belangrijk dat onze leraren kritisch blijven nadenken: wat heeft mijn groep nú nodig? Tegelijkertijd willen we ervoor zorgen dat de leerlingen de kerndoelen bereiken. Door de leerlijnen naast ons curriculum te leggen, kunnen we zien of ons programma alle inhoud dekt.”

Meedenken en ontwikkelen
Het is fijn om samen met andere leraren ervaringen uit te wisselen over hoe je met behulp van de leerlijnen de nieuwe kerndoelen in de praktijk brengt.” Marleen snapt namelijk wel wat de bedoeling is van de kerndoelen, maar heeft soms behoefte aan voorbeelden van hoe dat er in de praktijk uit kan zien. 
Katinka herkent de behoefte aan meer concrete voorbeelden. “Ook als het gaat om de opbouw binnen een leerlijn kan een eenvoudig voorbeeld al genoeg zijn om de bedoeling te verduidelijken. Als je een kleuter bijvoorbeeld laat bedenken in welk boek hij kan opzoeken wat een tijger eet, in een prentenboek of een informatief boek over tijgers in het wild, dan laat je hem al op een simpele manier nadenken over kenmerken van bronnen. Hiermee bouw je aan een basis om later kritisch bronnen te kunnen vergelijken.”
Voor leraren helpen dit soort praktische voorbeelden. Daarom verschijnen er bij de leerlijnen zogenaamde doorkijkjes: praktijkvoorbeelden die de bedoeling verhelderen. “Op die manier krijg je een plaatje – uitleg en praktische uitwerking – bij de leerlijn”, zegt Marleen. “Dat helpt om de ambitieuze kerndoelen behapbaar te maken en te vertalen naar het schooleigen curriculum.” 

“Het is al vooruitgang als je één op de tien taallessen anders vormgeeft. Ook scholen die nu heel voortvarend bezig zijn, zijn ooit klein begonnen.

Nu al aan de slag met de nieuwe kerndoelen?
Dat de nieuwe kerndoelen ambitieus zijn, hoeft scholen niet te overdonderen. “Het gaat in kleine stapjes,” benadrukt Marleen. “Het is al vooruitgang als je één op de tien taallessen anders vormgeeft. Ook scholen die nu heel voortvarend bezig zijn, zijn ooit klein begonnen. Zet een stip op de horizon, laat je inspireren en neem de tijd en ruimte om te experimenteren.”
Katinka beaamt: “Verandering kost tijd en die tijd is er voor scholen. Waar het nu om gaat is dat scholen de kerndoelen en straks de leerlijnen kennen en onderzoeken wat er al mogelijk is binnen hun onderwijs.” “Het is fijn om vanaf het begin mee te kunnen denken, dat maakt verschil”, concludeert Marleen. “Hoe meer input vanuit de onderwijspraktijk, hoe beter de leerlijnen worden en aansluiten bij het onderwijs.”