Na jaren van zorgvuldige ontwikkeling is het bijna zover: de definitieve conceptkerndoelen zijn er! Een belangrijke mijlpaal. De volgende fase? De implementatie van die kerndoelen, er onderwijs van maken. Wat betekent dat voor SLO-manager Bernard Teunis, die de afgelopen jaren samen met veel bevlogen onderwijsprofessionals zijn schouders zette onder de curriculumherziening? En hoe kijkt programmamanager Lucie Gooskens naar haar uitdaging: als SLO bijdragen aan het implementatietraject?

“Het voelt voor mij echt als een belangrijk moment”, zegt Bernard. “Vijf jaar geleden solliciteerde ik hier. Toen dacht ik: wat goed dat SLO de curriculumherziening mag oppakken, deze opdracht hoort bij het expertisecentrum voor het curriculum in mijn optiek. Drie maanden later startte ik, maar de hele herziening lag van de ene op de andere dag stil. De politiek vond dat het te snel ging en drukte op de pauzeknop. Er volgde een periode waarin we de contouren en uitgangspunten flink hebben herzien. Een jaar later is in opdracht van het ministerie van OCW de actualisatie toch gestart.”
Wat begon als een taaie herstart, mondt nu uit in een breed gedragen resultaat. “Dat we op het punt staan dat de kerndoelen af zijn, én dat we daarbij kunnen rekenen op draagvlak vanuit het hele onderwijsveld, is bijzonder. Voorafgaand aan het laatste Kamerdebat schreven alle onderwijsorganisaties gezamenlijk een brief met de strekking: ‘Nu moet het door’. Bovendien vroegen zowel coalitie als oppositie om snelheid. Toen realiseerde ik me: we hebben hier met elkaar echt iets bereikt.”
Hoe moeilijk kan het zijn?
Al snel ontdekte Bernard de complexiteit van dit proces. “Ieder woord wordt gewogen. Inhoudelijke keuzes, verschillende stromingen; als je niet oppast, ga je te veel naar links of naar rechts. Begrippen zijn vaak multi-interpretabel. We moesten voortdurend kijken: wat speelt er in het onderwijs, in de maatschappij, in beleid en wetenschap? Om dat alles te wegen en toch keuzes te durven maken. Zelfs bij iets ogenschijnlijk kleins als het kiezen van handelingswerkwoorden opent zich een hele wereld. Je wilt niet overal dezelfde, maar tien verschillende werkwoorden gebruiken terwijl je hetzelfde bedoelt wil je ook niet. Hoe zorg je ervoor dat je precies opschrijft wat je bedoelt?”
Een ander voorbeeld: de balans vinden tussen duidelijkheid in de kerndoelen en ruimte voor de leraar. “Dat is voortdurend zoeken geweest.” Wat Bernard positief verraste, was hoe goed de advieskringen werkten. “De kerndoelenteams waren relatief klein, maar daaromheen zat per leergebied een brede advieskring waarin veel organisaties vertegenwoordigd waren. Ook bij weerstand, kwamen we er uiteindelijk wel uit. Door naar elkaar te luisteren en gewoon het gesprek aan te gaan. Daar ben ik trots op.”

Samenwerking
De kracht van dit proces, aldus Bernard, is de intensieve samenwerking met het onderwijsveld. “Tijdens de fase van beproeven hebben we samen met honderden schoolleiders en leraren de kerndoelen getest op bruikbaarheid. De feedback die we ophaalden, heeft veel betekend voor de definitieve oplevering. Ook kregen we vaak terug: ‘Het was heerlijk om eindelijk weer eens drie uur lang met collega’s over de inhoud te praten’. Dáár gaat het om: het gesprek over goed onderwijs.”
Het grootste leerpunt? “Dat de gemene deler eigenlijk altijd groter is dan waar je het over oneens bent”, zegt Bernard. “Vaak vormen mensen hun mening op basis van te weinig informatie, of misschien emotie. Eenmaal in gesprek blijken we het in de kern toch eens te zijn.”
Het stokje gaat over
Bernard draagt het stokje over aan Lucie Gooskens, die eerder werkte bij het team curriculum van het ministerie van OCW. Daar heeft zij al ervaring opgedaan hoe je de vertaalslag naar scholen kan maken. Zij mag samen met haar team aan de slag met de nieuwe fase: als SLO bijdragen aan de implementatie van de kerndoelen. “Het is echt een mooie opgave. Nadenken over hoe we als expertisecentrum kunnen bijdragen aan de implementatiefase en daar vorm aan geven. Zodat scholen de nieuwe doelen tot leven kunnen brengen in de klas”, zegt Lucie.
Ze ervaart hoe positief de samenwerking met het veld heeft gewerkt “Anders dan voorheen is het onderwijsveld van het begin af aan intensief en gestructureerd betrokken bij de ontwikkeling. Dat is zo goed bevallen dat we dat bij het vervolgtraject, denk aan de ontwikkeling van leerlijnen, ook doen.”
Een nieuwe fase
Voor Lucie ligt de focus nu op de scholen. “Ik start met een ronde langs alle stakeholders: hoe kunnen we scholen faciliteren? Wat hebben zij nodig om schoolteams te begeleiden bij het vertalen van de kerndoelen? De scholen zijn aan zet, maar ze staan er niet alleen voor. SLO staat samen met andere partners voor ze klaar met kennis, inspiratie en good practices. Zo vernieuwen wij de leerlijnen, laten we zien waar de samenhang is tussen leergebieden en gaan we inspirerende lesvoorbeelden ontwikkelen.”
Ze benadrukt dat scholen verschillend werken, bijvoorbeeld in het al dan niet leidend laten zijn van methodes. “Er is geen goed of fout, wat we willen stimuleren is dat alle scholen stilstaan bij hun eigen curriculum en bewust keuzes maken. Daarom ontwikkelen we onder meer teamgidsen en hebben we het curriculaire spinnenweb, waarmee teams hun eigen curriculum kunnen analyseren. Hoe staat het ervoor? Wat hebben de leraren binnen het team nodig? Past de gekozen toetsing, professionalisering en tijdsbesteding bij de keuzes die gemaakt zijn?”
Persoonlijke motivatie
Lucie volgt het onderwijs ook van dichtbij als ouder. “Als ouder en als onderwijsprofessional vind ik het interessant om te zien wat mijn kinderen leren en hoe de kerndoelen terugkomen in hun klaslokalen. Ik zit ook in de medezeggenschapsraad van hun school. Dat helpt mij weer te begrijpen waar scholen praktisch tegenaan lopen.”
“Mooi om het kind in beeld te houden bij ons werk, dat herken ik vanuit mijn eigen situatie ook”, zegt Bernard. Bij zijn werk voor SLO heeft hij vooral de leraren en schoolleiders voor ogen. “Uiteindelijk is ons werk een papieren exercitie. Het valt of staat met de leraar en schoolleider die ermee aan de slag gaan. Mijn hoop is dat dit moment van actualisatie wordt aangegrepen om in schoolteams de inhoud te bespreken: wat betekent dit voor ons? Waar moeten we in professionaliseren? Dat gesprek is de echte winst.”
Drempels en kansen
Natuurlijk zijn er zorgen. “Het lerarentekort is een groot knelpunt”, zegt Bernard. “Dat geeft stress en werkdruk. Er kan het beeld ontstaan dat er ‘weer iets bij komt’.” Lucie vervolgt: “Daarom benadrukken we dat scholen stap-voor-stap kunnen werken. Niet alles hoeft tegelijk. Begin met één leergebied, en bouw vandaaruit verder”, adviseert ze. “Het is geen big bang, in de zin dat er nieuwe kerndoelen zijn en dat je daarmee in één keer je totale curriculum op de schop moet nemen. Kijk welke leergebieden goed gaan en welke leergebieden meer aandacht verdienen bij jou op school. Voel je niet opgejaagd. Het is niet iets wat je in een paar maanden doet.” Bovendien is het zo dat scholen niet hebben stilgestaan, volgens Bernard. “Veel scholen zijn gelukkig met de ontwikkelingen in de samenleving meegegaan. Er zijn dus ook genoeg scholen die al een eind op weg zijn om van de nieuwe kerndoelen onderwijs te maken. Soms zelfs zonder dat zij zich dat realiseren. Voor andere scholen zal die opgave groter zijn. Maar zoals ze nu geformuleerd zijn, helpen de nieuwe kerndoelen meer dan voorheen om te komen tot samenhangend en betekenisvol onderwijs. Daarbij ontwikkelen we leerlijnen, die scholen nog meer houvast bieden bij de interpretatie”, licht Bernard toe.
Los van de inhoud is het ook gewoon best spannend, zo’n volgende fase. “Dat geldt voor ons en voor scholen, maar de zin om aan de slag te gaan overheerst”, aldus Lucie.
Bernard ziet ook een bredere verantwoordelijkheid. “Het ministerie moet het beleid afstemmen op de doelen, leermiddelen en toetsen moeten aangepast worden, het toezicht moet ondersteunen. Ook de wetenschap heeft een rol, evenals de sectorraden en vakbonden. Iedereen moet hetzelfde verhaal vertellen. Ook de lerarenopleidingen bewegen natuurlijk mee met de curriculumherziening. Zij zijn daarom zelf bezig met de herziening van de kennisbases.” Lucie: “SLO zal het ministerie scherp houden, en andersom, moet het ministerie aangeven wanneer SLO buiten haar invloedssferen opereert. We doen dit samen, maar ieder vanuit zijn eigen rol.” Bernard knikt instemmend. “We moeten goed voor ogen houden waar SLO wel en niet van is. SLO is niet verantwoordelijk voor de implementatie, we zijn een schakel in het geheel.”
Vooruitkijken
Waar verheugt Lucie zich het meest op? “Ik kijk echt uit naar het moment dat de eerste leerlijn er is, omdat het schoolteams handvatten gaat bieden. Net als bij de kerndoelen starten we met Nederlands en rekenen en wiskunde. In het voorjaar consulteren we het veld, in de zomer van 2026 leveren we de eerste leerlijnen op.” Bernard blijft zijn ervaring inzetten op de andere onderdelen van de curriculumherziening, de actualisatie van de functionele kerndoelen en de examenprogramma’s. Hij sluit af met een wens: “Ik hoop en verwacht dat scholen de komende jaren goed gebruiken om over hun curriculum na te denken. Wat betekent het geactualiseerde curriculum voor ons onderwijs?”