5-10 minuten leestijd  •
Publicatie: 30 december 2024
Tekst: Brigitte Bloem

Mijlpaal: alle nieuwe kerndoelen kunnen de school in

Na jaren van zorgvuldige ontwikkeling is het bijna zover: de definitieve conceptkerndoelen zijn er! Een belangrijke mijlpaal. De volgende fase? De implementatie van die kerndoelen, er onderwijs van maken. Wat betekent dat voor SLO-manager Bernard Teunis, die de afgelopen jaren samen met veel bevlogen onderwijsprofessionals zijn schouders zette onder de curriculumherziening? En hoe kijkt programmamanager Lucie Gooskens naar haar uitdaging: als SLO bijdragen aan het implementatietraject?

“Het voelt voor mij echt als een belangrijk moment”, zegt Bernard. “Vijf jaar geleden solliciteerde ik hier. Toen dacht ik: wat goed dat SLO de curriculumherziening mag oppakken, deze opdracht hoort bij het expertisecentrum voor het curriculum in mijn optiek. Drie maanden later startte ik, maar de hele herziening lag van de ene op de andere dag stil. De politiek vond dat het te snel ging en drukte op de pauzeknop. Er volgde een periode waarin we de contouren en uitgangspunten flink hebben herzien. Een jaar later is in opdracht van het ministerie van OCW de actualisatie toch gestart.”

Wat begon als een taaie herstart, mondt nu uit in een breed gedragen resultaat. “Dat we op het punt staan dat de kerndoelen af zijn, én dat we daarbij kunnen rekenen op draagvlak vanuit het hele onderwijsveld, is bijzonder. Voorafgaand aan het laatste Kamerdebat schreven alle onderwijsorganisaties gezamenlijk een brief met de strekking: ‘Nu moet het door’. Bovendien vroegen zowel coalitie als oppositie om snelheid. Toen realiseerde ik me: we hebben hier met elkaar echt iets bereikt.”
 
Hoe moeilijk kan het zijn?
Al snel ontdekte Bernard de complexiteit van dit proces. “Ieder woord wordt gewogen. Inhoudelijke keuzes, verschillende stromingen; als je niet oppast, ga je te veel naar links of naar rechts. Begrippen zijn vaak multi-interpretabel. We moesten voortdurend kijken: wat speelt er in het onderwijs, in de maatschappij, in beleid en wetenschap? Om dat alles te wegen en toch keuzes te durven maken. Zelfs bij iets ogenschijnlijk kleins als het kiezen van handelingswerkwoorden opent zich een hele wereld. Je wilt niet overal dezelfde, maar tien verschillende werkwoorden gebruiken terwijl je hetzelfde bedoelt wil je ook niet. Hoe zorg je ervoor dat je precies opschrijft wat je bedoelt?”

Een ander voorbeeld: de balans vinden tussen duidelijkheid in de kerndoelen en ruimte voor de leraar. “Dat is voortdurend zoeken geweest.” Wat Bernard positief verraste, was hoe goed de advieskringen werkten. “De kerndoelenteams waren relatief klein, maar daaromheen zat per leergebied een brede advieskring waarin veel organisaties vertegenwoordigd waren. Ook bij weerstand, kwamen we er uiteindelijk wel uit. Door naar elkaar te luisteren en gewoon het gesprek aan te gaan. Daar ben ik trots op.”

Samenwerking 
De kracht van dit proces, aldus Bernard, is de intensieve samenwerking met het onderwijsveld. “Tijdens de fase van beproeven hebben we samen met honderden schoolleiders en leraren de kerndoelen getest op bruikbaarheid. De feedback die we ophaalden, heeft veel betekend voor de definitieve oplevering. Ook kregen we vaak terug: ‘Het was heerlijk om eindelijk weer eens drie uur lang met collega’s over de inhoud te praten’. Dáár gaat het om: het gesprek over goed onderwijs.”

Het grootste leerpunt? “Dat de gemene deler eigenlijk altijd groter is dan waar je het over oneens bent”, zegt Bernard. “Vaak vormen mensen hun mening op basis van te weinig informatie, of misschien emotie. Eenmaal in gesprek blijken we het in de kern toch eens te zijn.” 
 
Het stokje gaat over
Bernard draagt het stokje over aan Lucie Gooskens, die eerder werkte bij het team curriculum van het ministerie van OCW. Daar heeft zij al ervaring opgedaan hoe je de vertaalslag naar scholen kan maken. Zij mag samen met haar team aan de slag met de nieuwe fase: als SLO bijdragen aan de implementatie van de kerndoelen. “Het is echt een mooie opgave. Nadenken over hoe we als expertisecentrum kunnen bijdragen aan de implementatiefase en daar vorm aan geven. Zodat scholen de nieuwe doelen tot leven kunnen brengen in de klas”, zegt Lucie. 
Ze ervaart hoe positief de samenwerking met het veld heeft gewerkt “Anders dan voorheen is het onderwijsveld van het begin af aan intensief en gestructureerd betrokken bij de ontwikkeling. Dat is zo goed bevallen dat we dat bij het vervolgtraject, denk aan de ontwikkeling van leerlijnen, ook doen.”

“Hier komt een quote over meerdere regels te staan”

Samenwerking 
De kracht van dit proces, aldus Bernard, is de intensieve samenwerking met het onderwijsveld. “Tijdens de fase van beproeven hebben we samen met honderden schoolleiders en leraren de kerndoelen getest op bruikbaarheid. De feedback die we ophaalden, heeft veel betekend voor de definitieve oplevering. Ook kregen we vaak terug: ‘Het was heerlijk om eindelijk weer eens drie uur lang met collega’s over de inhoud te praten’. Dáár gaat het om: het gesprek over goed onderwijs.”

Het grootste leerpunt? “Dat de gemene deler eigenlijk altijd groter is dan waar je het over oneens bent”, zegt Bernard. “Vaak vormen mensen hun mening op basis van te weinig informatie, of misschien emotie. Eenmaal in gesprek blijken we het in de kern toch eens te zijn.” 
 
Het stokje gaat over
Bernard draagt het stokje over aan Lucie Gooskens, die eerder werkte bij het team curriculum van het ministerie van OCW. Daar heeft zij al ervaring opgedaan hoe je de vertaalslag naar scholen kan maken. Zij mag samen met haar team aan de slag met de nieuwe fase: als SLO bijdragen aan de implementatie van de kerndoelen. “Het is echt een mooie opgave. Nadenken over hoe we als expertisecentrum kunnen bijdragen aan de implementatiefase en daar vorm aan geven. Zodat scholen de nieuwe doelen tot leven kunnen brengen in de klas”, zegt Lucie. 
Ze ervaart hoe positief de samenwerking met het veld heeft gewerkt “Anders dan voorheen is het onderwijsveld van het begin af aan intensief en gestructureerd betrokken bij de ontwikkeling. Dat is zo goed bevallen dat we dat bij het vervolgtraject, denk aan de ontwikkeling van leerlijnen, ook doen.”